De Arbowetgeving geeft in algemene termen aan wat er moet gebeuren om bij nood zodanig op te kunnen treden dat medewerkers en andere aanwezigen geen slachtoffer worden. Ook worden eisen gesteld aan de inrichting van gebouwen en noodvoorzieningen. Van de werkgever wordt nader maatwerk verwacht.
Artikel 3, lid 1 sub e van de Arbowet legt de werkgever diverse verplichtingen op ten aanzien van de organisatie van de BHV. Dit is wat een organisatie beschrijft in een bedrijfsnoodplan en verder uitwerkt in een BHV- of ontruimingsplan. Het gaat concreet om het volgende:
Artikel 10 van de Arbowet draagt de werkgever op om ook derden die aanwezig zijn in het bedrijf en de directe omgeving daarvan te beschermen tegen de gevaren die de onderneming kan veroorzaken.
In artikel 15 van de Arbowet wordt vervolgens de plicht opgelegd om te zorgen dat er voldoende medewerkers zijn die kunnen helpen bij de taken die nodig zijn voor de BHV (de ‘BHV’ers’). De wet stelt de volgende minimumeisen:
Let op: de wet regelt niet hoeveel BHV’ers er moeten zijn en welke opleiding(en) ze precies moeten hebben. Op deze punten wordt van de werkgever maatwerk verwacht.
Het Arbeidsomstandighedenbesluit stelt eisen aan gebouwinrichting en de inrichting en het gebruik van technische installaties. De beschrijving is tamelijk algemeen van aard (doelbepalingen). Een nadere uitwerking naar concrete vereisten is te vinden in het Bouwbesluit.